Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarna keerden zij wederom, en kwamen tot [19]En-mispat, dat is Kades, en sloegen al het [20]land der [21]Amalekieten, en ook den [22]Amoriet, die te [23]Hazezon-thamar woonde. 19. Ten tijde van Mozes genoemd Kades, gelegen in de woestijn Sin. Zie Num.20:1,14,16,22, onderscheiden, naar eniger gevoelen, van Kades Barnea; waarvan te zien is Num.32:8; Deut.1:19. 20. Dat is, de inwoners van het land. 21. Een volk, afkomstig van Ezau, die dit land daarna bewoond hebben. Zie onder hfdst.36 vs.12. 22. Een der volken afkomstig van Kanaan; zie boven hfdst.10 vs.16. 23. Hebr. Chatsatson, daarna genoemd Engedi; zie Joz.15:62; 1 Sam.24:1; 2 Kron.20:2.